Fragmenten uit een zomer (2)

dinsdag 27 augustus 2019

Het is onze laatste zomer met een kind op de crèche. 


Het is de eerste keer dat ik me die bedenking maak, terwijl ik dit typ.

De laatste zomer waarin we onze eigen vakantieplannen noodgedwongen afstemmen op de 2 sluitingsperiode's van 2 weken van de crèche. Maar -eerlijk is eerlijk- ook de laatste zomer dat we van deze piste gebruik kunnen maken om af en toe maar één kind in huis te hebben.

(Want wat geldt voor pintjes, geldt ook voor kindjes: eentje is geentje. Of zo voelt dat toch dikwijls)

Ik ben deze zomer veel (alleen) thuis met J. Dat moet van tijdens de periode na haar geboorte geleden zijn, schat ik. Een handvol weken waarin haar wereld en die van mij een tijdlang piepklein was. In a good way, besef ik intussen.

We brengen grote zus 's ochtends samen met de bakfiets naar de vakantie-opvang. Terwijl die grote zus -in stilte of luidop- haar lot betreurt, kan J. haar geluk niet op. In de fietstunnel onder de Ringweg gilt ze traditiegetrouw de longen uit haar kleine lijfje en giechelt dan om haar eigen echo die weerklinkt. Een schreeuw die verschrikte passanten naar hun hart doet grijpen en mij luidop doet lachen.

Wat verderop worden alle dingen die ze (her)kent enthousiast begroet:

"Da paa'tje!" zwaait ze naar de 7 bruine paarden in de wei.

"HND, HND!" gebaart ze naar elke viervoeter, groot of klein, die we kruisen of inhalen

"Kijk, vlie-tui!" gesticuleert ze in de richting van de hemel van zodra er nog maar een klein beetje vliegtuiglawaai weerklinkt.

We trekken naar een nabijgelegen meer en wandelen rond de uitgestrekte watervlakte. Ik op kop, zij op m'n rug in de draagzak. We wijken af van de route om de hertjes die even verderop staan wat oud brood te geven. De ernst die op haar gezichtje staat te lezen is aandoenlijk. Tot één van de hertjes in zijn gulzigheid aan haar handje likt met zijn lange, grijze tong: dan breekt de hemel open en zet ze het op een schaterlachen.

Even verderop pauzeren we om op een houten vlonder de meegebrachte koekjes en een handvol druiven op te eten. "Wie wil er het laatste koekje?" vraag ik wanneer de bodem van het doosje in zicht komt. "Ekke!" zegt ze vol overtuiging. Om het vervolgens zonder aarzelen in het water te gooien, waar het een vechtpartij tussen een bende eenden veroorzaakt.

Op de middag houden we samen een paar uur platte rust en krijg ik zowaar de kans om even in te dommelen tijdens het middagjournaal. Een wekker is niet nodig: altijd word ik gewekt door dezelfde medley die weerklinkt vanuit de kinderkamer. Een goede luisteraar kan daarin fragmenten van "In een klein stationnetje", "Kzag twee beren" of "Hoedje van papier" herkennen. Aan de articulatie van de performer is nog werk, qua stemvolume en enthousiasme kan ze zo op het podium van pakweg het Schlagerfestival gaan staan. Nu al.

Ik sluip naar boven en zie een kopje vol zweetharen boven het bed uit piepen. 1 tutje in de mond, 1 in de hand. Ze worden allebei zorgvuldig in het daarvoor bestemde doosje gelegd, maar niet voordat ze me voor de 85ste keer attent heeft gemaakt op de tekening die op beide tutjes staat (Manneke! Stejje!)

Terwijl het land kreunt onder een hittegolf en de thermometers overal zotte sprongen maken, trekken wij met ons 4 richting zee. In het plaatselijke zwembad gaat onze notoire waterhater dan toch behoedzaam op verkenning. Na wat aarzelende stapjes in het tien centimeter diepe babybad ontdekt ze in het kielzog van grote zus de glijbaan voor de allerkleinsten. Dat voltrekt zich een keer of 30 volgens hetzelfde scenario: ze klimt uit het bad, waggelt richting de glijbaan, eist luidkeels een handje van mama. Eenmaal bovenaan de trappen gesticuleert ze dat ik voorover moet leunen voor een kusje. Daarna stort ze zich in volle vaart van de glijbaan, recht in de armen van haar papa.

Onze peuter eet ijsjes op de zeedijk. Wil elk fietsje-waar-een-paard-aanhangt uitgebreid testen bij de go-cart verhuurder. Schooit lekstokken bij de plaatselijke middenstand. Slaat haar zus wel een paar keer per dag. Kweekt de gewoonte aan om stampvoetend op de grond te gaan liggen wanneer iets haar niet zint. Haalt haar neus op voor een plons in het zoute zeewater, maar is in de schaduw wel een uur zoet met zand in en uit haar emmertje te scheppen.

In mijn hoofd neurie ik dit nummer en ik denk: "ik ben blij dat ik hier ben".

(Deel 1 lezen? Dat staat hier!)



































Fragmenten uit een zomer (1)

donderdag 22 augustus 2019


De bloedhete, gewoon mooie en regenachtige dagen tijdens de zomer van 2019 zijn buitengewoon gunstig voor onze bakfiets-statistieken. Anderhalf jaar na aankoop laten we de teller flirten met de grens van 3000 kilometer. Op het jaagpad langs de Demer fietsen we 2 keer per dag van en naar de vakantie-opvang, waar een bende jonge, chaotische (maar gelukkig ook gediplomeerde en overenthousiaste) monitoren de 3- tot 12-jarigen in onze stad een hele zomer lang entertainen. Mijn lijf ziet dus af (want conditie, wat is dat?), maar ook mijn moederhart krijgt het flink te verduren.

Want C. is er op zich graag. De helft van de kindjes in haar groepje zitten ook bij haar in de klas. En om 16 uur ga ik een kind halen dat plakkerig is van een combinatie van zweet, zwart zand, verf en zonnecrème. Een kind dat ik het eerste kwartier absoluut niet mee naar huis krijg. Ha nee, eerst moeten er nog knutselwerkjes en kampen die ze gemaakt hebben getoond worden, of moet er nog in de rij worden gestaan bij één van de 2 schommels, die hopeloos populair zijn. Maar wat zich voor en na zo'n dag afspeelt, is al van in het begin van de vakantie moeilijk: ze snikt al bij het ontbijt dramatisch dat ze buikpijn heeft, huilt wanneer ik haar op de schoot van één van die jonge gasten drop en laat haar lip en hoofd hangen wanneer ze me ' s avonds vraagt of ze morgen weer moet gaan en ik bevestigend antwoord.

"Maar het was toch zo leuk vandaag?" vraag ik dan.

"Ja, maar morgen wil ik niet meer gaan" antwoordt ze dan beslist.

Na een ochtendshift met bijzonder luid protest -niet toevallig tijdens de eerste week nadat we zelf op vakantie gingen- denk ik de hele dag aan haar. Mijn zachtaardige kleuter van vier, die graag helpt en troost, maar zelf nog veel te verlegen is om aan anderen te vragen om haar te helpen. Om haar trui uit te trekken, haar drinkfles open te maken. En die zich daardoor nog liever kapot zweet of een hele dag geen druppel water drinkt.

"Is het wel verantwoord dat ik haar daar zo achter laat?" 

"Moeten we voor volgende zomer misschien niet op zoek naar een alternatief?" 

"Wat voor een moeder ben ik eigenlijk, dat ik haar naar de opvang laat gaan terwijl ik zelf gewoon thuis ben?"

Deze vragen en nog veel meer, de hele dag op repeat in mijn hoofd.

Klokslag vier uur duw ik met een klein hartje de poort van het terrein open. Ik word begroet met een halve knuffel (en dan nog alleen omdat ik er expliciet om vraag), en daar gaat ze weer, richting schommels.

Ik pols voorzichtig bij één van de monitoren hoe de dag verliep. Hij verzekert me dat de tranen al waren gedroogd van zodra ik uit het zicht was verdwenen. Zoals gewoonlijk.

"Ze is echt heel flink en doet goed mee met alles. Goed opgevoed, dat zie je zo" knipoogt de jongen schalks.

(Zalf voor mijn pijnlijke moederhart. Zouden ze dat ook leren, op die cursussen voor monitoren? :-))

Ik wil me net omdraaien wanneer ik mijn kleuter het volgende hoor roepen tegen een ander kindje:

"NEE, ni voorsteken! Ik stond hier eerst!"

Zorgen gemaakt om niks. Again.

(Nog een zomerfragmentje? Allez, omdat gij het zijt...)















Made With Love By The Dutch Lady Designs