Over kastelen, fietskilometers en een wilde rivier: waarom de Loirestreek bezoeken een goed idee is

vrijdag 12 augustus 2016












"Niet te ver rijden, en ergens in Frankrijk". Dat waren onze twee enige vereisten toen we tijdens de koude wintermaanden aan het brainstormen waren over onze bestemming voor de komende zomervakantie.

Ergens in Frankrijk, omdat Frankrijk voor ons allebei gelijk staat aan zomer. Mijn man bracht er tijdens zijn jeugd elke grote vakantie ettelijke weken door, maar is er nog altijd niet op uitgekeken (volgens mij zit de wijn- en eetcultuur daar zeker voor iets tussen, maar dat heeft u niet van mij...). Ook samen hebben we al verschillende Franse regio's bezocht. Reizen waar we nooit teleurgesteld van teruggekeerd zijn.

Niet te ver rijden, dat criterium was misschien nog wel het belangrijkst. We konden ons het autodrama van de voorbije zomer nog levendig voor de geest halen. Denk: 1000 km rijden richting Provence, lange files op de Route du Soleil, een krijsende baby van nog geen 3 maanden oud op de achterbank (what the hell were we thinking?), tien miljoen borstvoedingsstops en twee totaal uitgeputte ouders. En dat drie dagen lang. Als er toekomstige mama's of papa's zijn die dit lezen, laat jullie niks wijsmaken: niet alle kleine baby's slapen altijd en overal. Als jullie om welke reden dan ook denken dat een meerdaagse roadtrip met de auto een goed idee is: kom achteraf niet klagen dat ik jullie niet heb gewaarschuwd.

Uiteindelijk viel ons oog op de Loirestreek. Het gebied dat de Fransen heel poëtisch "de tuin van Frankrijk" noemen is bezaaid met kastelen, én heeft de laatste wilde rivier van Europa door haar grondgebied lopen (nog altijd geen idee wat dat precies is trouwens, een wilde rivier. Maar wel heel cool om luid te roepen, elke keer als je een brug over rijdt, en dat is wat telt, toch?). Een streek met veel troeven op nog geen 600 km van onze voordeur dus.

We lieten ons geen tweede keer vangen, en tilden onze dochter bij vertrek om 3u 's nachts uit haar bed, zodat we relatief zeker wisten dat er nog wat geslapen ging worden in de auto. Dat maakte dat we na 2 uitgebreide pauzes al rond 15u ter plaatse waren in ons huisje vlakbij Tours. So far, so good.


In de pre-kindertijd waren wij op vakantie heel vaak een ganse dag op trot om te wandelen, langs pittoreske routes te rijden met de auto en dorpjes en stadjes te bezoeken. Met een klein kind is zoiets verleden tijd. Of toch alleszins met ons klein kind. Vorig jaar had ik het feit dat we niet meer zomaar konden gaan en staan waar en wanneer we dat wilden nog niet helemaal aanvaard, geloof ik. Misschien, heel misschien, was ik voor mei vorig jaar zelfs wel zo iemand die beweerde dat een baby zich aan het ritme van zijn ouders moet aanpassen, en niet andersom. Zo naïef, ik weet het!

Maar laat ons zeggen dat dat 'rouwproces' deze zomer al min of meer afgerond was. Ik kan zelfs met de hand op het hart zeggen dat ik met volle teugen genoten heb van de 2 kastelen die we wel hebben gezien of bezocht, eerder dan te treuren over de 5.245 anderen waar we door omstandigheden niet geraakt zijn. Content zijn met wat je hebt, heet dat dan, zeker?

Het kasteel van Chenonceau (op bovenstaande foto) was een cadeautje van een koning aan zijn minnares. Maar toen de arme man stierf, moest ze het teruggeven aan zijn wettelijke echtgenote. Als troostprijs kreeg de minnares gelukkig een ander nederig stulpje: het kasteel van Chambord.



(Spijtig dat ze nu niet meer leven, Hendrik III, Catharina de Medici en Diana van Poitiers. Zou een mooie verhaallijn voor "The sky is the limit" geweest zijn. Maar wel de moeite dus, die kastelen)

De Loirevallei bestrijkt een vrij uitgebreid gebied, en de stadjes die er zijn, liggen niet vlakbij elkaar. Opnieuw moeten selecteren dus. Tours heeft een gezellig oud stadsplein en een toffe winkelstraat. Azay-le-Rideau deed me denken aan Durbuy: toeristen, toeristenwinkeltjes en heel veel kasseien. In Langeais plunderden we de kramen van de plaatselijke groenten- en kaasboeren tijdens de zondagse markt. En in Blois - mijn persoonlijke favoriet - kon dochterlief m'n rug op. Letterlijk, dan.



Een paar jaar geleden sleurde ik mijn man mee om één of andere tuin te bezoeken in de Dordognestreek. Zeer tegen zijn zin, want hij vond dat iets voor omaatjes. Maar kijk: hij praat er nu nog altijd over, over die tuin.

Ook dit jaar kon zijn innerlijke Bartel Van Riet een vreugdedansje maken. In Villandry wandelden we tussen de Renaissancetuinen van het gelijknamige kasteel. Onze jongste vond dat maar saai, al die rozen in vijftig tinten rood en perfect symmetrisch gesnoeide buxushagen. Gelukkig voor haar én voor ons was er ook een speeltuin en een doolhof. Op onze voorlaatste vakantiedag bezochten we een tuin en museum in één. In Chaumont-sur-Loire wordt elk jaar van april tot november een internationaal tuinenfestival georganiseerd, waarvoor landschapsarchitecten uit de hele wereld tuinen volgens een bepaald thema ontwerpen. Dat is veel minder suf dan het klinkt. Bij veel tuinen lag de focus op duurzaamheid en recyclage enzo. Knap om te zien, en ook voor de minder tuinliefhebbende medemens een aanrader.




We hadden ook onze fietsen en fietskar mee, maar die bleven na een huilbui die ongeveer 28 kilometer duurde (ter illustratie: de totale tocht bedroeg er 30) meestal aan de kant staan. Zonde, want je kan die fameuze wilde rivier bijna helemaal affietsen, en wat ik er van gezien heb was best mooi.

Na dit incidentje speelden we vaak op veilig, en deden we dingen waarvan we zeker wisten dat ze een succes zouden zijn bij Colette. Gaan zwemmen, bijvoorbeeld, in dit en dit zwembad. Of kijken hoe grotere kindjes spelen, wat perfect kon in Lulu Parc in Rochecorbon, een soort van kinderboerderij/springkastelenparadijs/waterpretpark. Kind gelukkig, wij ook gelukkig.







(Zelfs als dat betekent dat ik een hele namiddag in een zandbak moet zitten, dan ook ja...)

We maakten tijdens deze vakantie ook kennis met het concept van de guinguette: tijdelijke openluchtbars dichtbij het water waar er in de zomer gedanst, gegeten en gedronken wordt. Stamt blijkbaar nog uit de 18de eeuw, toen ze buiten Parijs als paddenstoelen uit de grond schoten en mensen er zich goedkoop kwamen bezatten. Wij verzeilden als bij toeval in de guinguette van Port Avertin en bleven er de ganse namiddag plakken. Een beetje spelen, een elektrisch bootje huren en uitchecken hoe de plaatselijke linedanceclub uit de bol gaat op de dansvloer: meer moet dat niet zijn op vakantie.






Natuurlijk werd er ook volop geluierd, gedut, gelezen, gekookt en gepruld, maar da's allemaal iets minder fotowaardig. En zoals dat gaat met vakanties, waren ook onze 2 weken in de Loire veel te snel voorbij. Het was een vakantiebestemming die ons heel goed is bevallen. Niet te druk, niet te toeristisch, relatief dichtbij en heel afwisselend. Maar misschien zijn we niet helemaal objectief, want zoals ik al zei kan Frankrijk bij ons sowieso niet zoveel mis doen...

Waar gaan of gingen jullie deze zomer naartoe? Over welke regio's of bestemmingen (binnen of buiten Frankrijk) zijn jullie enthousiast en waarom? Brand gerust los in de comments, kan misschien dienen als inspiratie voor volgend jaar.

Geen opmerkingen :

Een reactie posten

Made With Love By The Dutch Lady Designs