Leven in tijden van corona

zondag 22 maart 2020

"Weet je wat, Jeannie? Morgen is het nog een dagje weekend. En de dag daarna en die daarna ook. En zo nog de hele tijd, tot de paashaas is geweest."

Met die mededeling aan haar zus sluit mijn kleuter vorige week zondag haar week af. Nog niet goed beseffend dat die "daagjes weekend" niet zullen verlopen zoals anders. Zonder klasgenootjes die komen spelen, zwemles en uitstapjes naar de binnenspeeltuin. Met enkel maar bovengenoemde zus aan haar zijde, voor wie dit corona-isolement het uitgelezen moment is om full-force te beginnen peuterpuberen. Aangevuld met 2 ouders met een kort lontje en een kop vol zorgen. Ideaal quarantainegezelschap.


"Maar mama, waarom ben jij de hele tijd zo boos?!"

Het is maandagochtend 9 uur en mijn hoofd staat al op ontploffen. Het vooruitzicht om alleen voor 2 kinderen te moeten zorgen én tegelijk (min of meer) in mijn professionele rol te blijven passen maakt dat ik al doodmoe ben opgestaan. Tot zondagavond twijfelen we over de opvang op school en of we onze kinderen daar al dan niet naartoe zullen sturen. Maar dat idee maakt ons onrustig. We besluiten om geen risico te nemen en het zo te proberen.

Ik doe een poging om mijn mailbox te temmen, accurate info op de website van het werk te zetten en intussen ook nog een last-minute nieuwsbrief in elkaar te boksen.

Een uur later hebben we met de 10 collega's teamoverleg. Net zoals elke maandag, maar wel voor de allereerste keer 100% digitaal. We overlopen via Zoom alle to do's die er moeten gebeuren die week, en al bij al verloopt dat vlotjes. Ik parkeer mijn kinderen voor tv en probeer maximaal te participeren aan de vergadering. Dat gaat best OK, tot er ineens iemand dringend nog een boterham met choco moet hebben. En ik daarna nog 2 keer op 5 minuten tijd weg moet gaan van mijn computer om poepen af te kuisen.

1 collega stuurt me na afloop dit filmpje door, een ander maakt me er attent op dat er in Zoom zoiets bestaat als de mute-knop. Tot zover professioneel overkomen voor vandaag...

Mijn kinderen stuiteren intussen door het huis, eisen dat ik speelgoed ga halen dat boven op zolder ligt. Daar spelen ze dan 10 minuten rustig samen mee. Om daarna tegen de snelheid dat ik met mijn ogen kan knipperen, trekkend en duwend rond de tafel te lopen, omdat de ene iets heeft wat de andere wil hebben en vice versa. Ik observeer, bemiddel, laat begaan.

Te midden van dit alles probeer ik te blijven ademen. "Dit is maar voor één dag", probeer ik me in te prenten. Want voor de rest van de week hebben we een constructie opgezet met een gezin dat we kennen van school, om elk één dag onze 4 kinderen op te vangen. Een constructie die rond het middaguur alweer dood en begraven is, omdat één van de buurmeisjes waar de dochters een paar dagen eerder nog gingen spelen met coronasymptomen blijkt thuis te zitten. Alweer een risico dat we niet willen lopen.

Intussen was ik nog maar eens mijn handen. Ik weet niet voor de hoeveelste keer vandaag, ik ben opgehouden met tellen. Aan het einde van de week helpt enkel een dikke laag vaseline nog om mijn huid -die aanvoelt als schuurpapier- weer zacht te krijgen. Met de peuter moet ik me telkens weer opmaken voor een partijtje worstelen om haar aan de wasbak te krijgen. De kleuter is gelukkig iets gedisciplineerder, en vertelt haar zus met geheven vinger"dat handen wassen moet, want anders krijg je microopjes" (dankuwel, juf Christel en Anna!)



Tegen de tijd dat die wandelende microopjes van mij vredig slapen, ga ik buiten nog even uitwaaien. Ik wandel door de verlaten straten van mijn stad. Lees de briefjes die op winkels en restaurants hangen. Onderweg kom ik maar een handvol mensen tegen: een gezin met mondmaskers op, een blowend duo vrienden, een loper in vol ornaat. Ik wandel langs een magnoliaboom die prachtig in bloei staat, nu al en ondanks alles. Op de grote markt ligt een koppel eenden te slapen. Gewoon, omdat dat kan, nu.

De komende dagen zwem ik verder in deze nagelnieuwe, bizarre realiteit. Op sommige micromomenten waan ik me Fred De Burggraeve himself, maar nog veel vaker is het fameus watertrappelen en kopje onder gaan. En content zijn dat aan het einde van de dag de overkant bereikt is, dat ook.

Het is in mijn hoofd nog voller dan anders. Ik denk aan mijn oma, helemaal alleen in haar grote huis. Ik denk aan de vriendinnen in de zorg, of met een zorgenkindje thuis. Vriendinnen die op het punt staan te bevallen, of middenin een fertiliteitstraject zitten, dat nu noodgedwongen op pauze staat. Mensen van wie het trouwfeest niet kan doorgaan, mensen die in het ziekenhuis liggen.

Ik voel ook veel tegelijk. Schuldgevoel, omdat ik niet zoveel kan werken dan normaal (ik wou hier eerst dan zou moeten schrijven, maar nog meer dan anders kus ik dezer dagen mijn pollekes dat ik voor een werkgever werk voor wie het resultaat belangrijker is dan het aantal gepresteerde uren). Schuldgevoel x2, omdat ik mijn dames niet de aandacht kan geven die ze nodig hebben. Ergernis, omdat ik de afgelopen maanden zo had geïnvesteerd in meer focus, en dat allemaal voor niets lijkt te zijn geweest. Irritatie, omdat ik me zoveel mogelijk wil afsluiten van de actualiteit, maar mijn lief wel naar elk nieuwsprogramma wil kijken.

Doorheen deze eerste corona-week leer ik (weer) wat mij helpt. Buiten zijn, minstens 1 keer per dag. Lezen. Yoga, met deze fantastische mevrouw. Dansen in de badkamer. Een glas wijn drinken in de schemering op mijn terras. En dan dit nummer dat voorbij komt, als een warm dekentje op mijn gespannen schouders. Bijpraten met de vriendinnen. Zij het even digitaal.


Morgen week 2. Van niemandweethoeveel. We nemen het hoe het komt, één dag per keer. Of dat proberen we toch.





2 opmerkingen :

  1. Heel herkenbaar! Kom op, je doet dat goed! Twee jobs tegelijk - dat kunnen alleen tovenaars! Liefs XX

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Tovenaars én mama's :) Gij ook veel courage, we're all in this together!

    BeantwoordenVerwijderen

Made With Love By The Dutch Lady Designs